Urban Sync heeft de challenge van de gemeente Den Haag aangenomen om op Kavel 2 in de Binckhorst een Urban Lab te maken. Ons idee voor een Mobiliteits-Lab waar kennisinstellingen, jongeren en bedrijfsleven van op of buiten de Binckhorst samen werken aan duurzame mobiliteitsoplossingen voor de toekomst is door naar de tweede ronde. We zijn al druk bezit met het binden van partijen aan dit concept maar mocht jij goede ideeën hebben over duurzame mobiliteit of ben jij verbonden aan een bedrijf actief in de branche neem dan vooral contact met ons op!

Haagse Kracht

Door middel van de challenge Kavel 2 ‘The Urban Lab’ wil de gemeente Den Haag ruimte bieden aan creatieve ideeën uit de stad (Haagse Kracht) die door het creëren van werkgelegenheid, levendigheid en een platform voor ondernemerschap de economische groeipotentie van de Binckhorsthaven verder aanjagen. Wat zoekt de gemeente? De focus in de Binckhorsthaven ligt op het behouden en aantrekken van IT/Tech, creatieve en innovatieve start-ups en ondernemingen met een duurzame en sociaal-maatschappelijke impact. Dit sluit aan op het programma Impact Economy. De gemeente Den Haag daagt met de challenge ondernemers dan ook uit om een innovatief concept van een hoogwaardige kwaliteit te bedenken dat past binnen de Binckhorsthaven als Urban Lab: een plek voor rafelranden en experimenten waar kennisontwikkeling en innovaties samen komen.

Reuring en verbinding

De ligging van kavel 2 in het economische cluster van de Binckhorsthaven (waar o.a. KPN, BAM, Cabfab etc. gehuisvest zijn) biedt veel kansen voor experimenten en concepten die ruimte bieden aan startups en innovatief ondernemerschap. Het is dé plek voor reuring en verbinding tussen verschillende economische sectoren in het gebied. Het doel van de challenge is het realiseren van een innovatieve ontwikkeling op kavel 2 voor een periode van 10 jaar. Door middel van tijdelijke initiatieven kan er een belangrijke bijdrage worden geleverd aan de geleidelijke transitie van de Binckhorsthaven. Het kunnen opvallende projecten zijn die zorgen voor imagoverandering en branding van het gebied. De winnaar van de challenge krijgt een bijdrage van € 50.000 om het concept te realiseren. Wanneer initiatieven na 10 jaar van dermate grote waarde zijn voor het gebied en daarmee voor de economische ontwikkeling van Den Haag bestaat er de mogelijkheid om, indien daar behoefte naar is, langer van kavel 2 gebruik te maken.

In deze nieuwsbrief op p. 31 een interview met Ben over Mobi-Lab:

Nieuwsbrief Binckhorst in Beweging december 2016

Het aantal inwoners van Den Haag blijft groeien en tegelijkertijd wil Den Haag een aantrekkelijke stad blijven voor bewoners, bezoekers en bedrijven. Daarom moeten er strategische keuzes worden gemaakt op het gebied van verdichting, vergroening,en verduurzaming . In het kader van de Agenda ruimte voor de stad deed Urban Sync met fUSE en SEC een onderzoek en ontwikkelde verschillende concepten. DenHaagFM deed hiervan verslag

‘Being a city’ belangrijker dan ‘Making a city’

Mensen maken niet alleen de stad, maar zijn nog veel meer dé stad. Daarbij is een belangrijke overweging dat 90 procent van Den Haag over vijfentwintig jaar niet ingrijpend veranderd zal zijn. Door de (huidige en toekomstige) bewoners, gebruikers, werknemers, ondernemers als vertrekpunt te nemen, zal de toekomstige stad vooral “gemaakt” worden. Daarbij gaat het niet alleen om de hardware (de fysieke en kwantitatieve opgaven), maar vooral ook om de software (gebruik, functies, beleving) en de orgware (organisatie, instrumentarium) van de stad voor de komende vijfentwintig jaar. Voor de toekomst is ‘stedelijke vernieuwing op uitnodiging’, ‘de spontane stad’ en ‘het beheren van de stad als een hotelmanager’ belangrijker dan grootschalige gebiedsontwikkeling. De toekomst van de stad wordt vooral bepaald door een inclusieve sociale agenda
De toekomst van Den Haag draait om sociale veerkracht en zaken met elkaar op- en aanpakken en het delen in en met de stad. Dit betekent dat je de stad op laag schaalniveau moet zien te organiseren in allerlei wisselende en verschillende verbanden en rollen (vrijwilligers, burgers, ondernemers en overheid). De ruimtelijke agenda moet vooral bestaan uit het – met een duidelijke visie en met kennis over het DNA van wijken en buurten – ruimte geven aan burgers en maatschappelijke initiatieven. De rol van de overheid blijft daarbij het bewaken en borgen van de publieke belangen (het voorkomen van uitsluiting, het organiseren van solidariteit, het slechten van toetredingsbarrières, het verminderen van externe effecten) en het bij elkaar brengen van partijen.

Ruimte geven

Niet alleen de stedelijke opgaven zijn veranderd en blijven dat doen vanwege de grote mate van onzekerheid van de toekomstige transities. Daarbij is het noodzakelijk om de ruimtelijke ordening of het ruimtelijke domein in Den Haag op andere wijze te organiseren en van nieuw instrumentarium te voorzien. Bij het betrekken van de burgers, ondernemers, maatschappelijke organisaties bij de toekomst van de stad, hoort het geven van ruimte, een meer adaptieve planning, meer eigen verantwoordelijkheid, meer zelforganisatie, experimenteren, evalueren en praktijkleren. Dit is onder andere mogelijk door open data beschikbaar te stellen, nieuwe toetreders mogelijk te maken, nieuw ondernemerschap te bevorderen, ‘collaborative consumption’, deeleconomie en het ‘right to challenge’.

 

KPN-gebouw, Den Haag

De KPN  kavel met daarop het KPN gebouw, het energiegebouw en de zendmast bevindt zich aan de centrale straat van het Beatrixkwartier: de Prinses Beatrixlaan. Deze locatie is onderdeel van de wijk Bezuidenhout in Den Haag. De kavel wordt omgeven door de Prinses Marijkestraat, de Louise Henriett estraat en de Prinses Beatrixlaan. De kavel heeft een gunstige ligging; Den Haag Centraal, Den Haag laan van NOI en de Haagse binnenstad zijn makkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer. Op steenworp afstand ligt een halte van de randstad rail, maar ook de belangrijke verkeersverbinding A12 is nabijgelegen.

 

Jan Evertsenstraat, Amsterdam

Amsterdam heeft te maken met een structurele groei van inwoners. De opgave is dan ook het snel realiseren van een groot aantal nieuwe woningen. Volgens de huidige woningbouwafspraken tot 2030 zullen 50.000 woningen gebouwd worden in Amsterdam1. De gemeente werkt tevens aan een perspectief voor de Jan Evertsenstraat, gelegen tussen de Sloterplas en het Mercatorplein. Het westelijk deel van de Jan Evertsenstraat is de ideale plek om aan deze woningvraag te kunnen voldoen en dit draagt zo bij aan de ambitie om van deze straat een levendige stadsstraat te maken. De straat heeft, gezien de ligging, alle potentie hiervoor gezien de verbindende werking tussen het Mercatorplein, Rembrandtpark, Sloterplas en de ontwikkelende Jan van Galenstraat. Er ligt dus een verdichtingsopgave voor het westelijk deel van de Jan Evertsenstraat, waar er ruimte zal zijn voor woningen en een goede invulling van de plinten zal gaan bijdragen aan het stadsstraat gevoel. Dit rapport beschrijft een concept voor het kavel gelegen tegenover het Rembrandtpark. Het concept staat in teken van verbinden van de straat en wijk en het trekken van een jong publiek. Op deze manier wordt de basis gevormd van een succesvolle ontwikkeling van de Jan Evertsenstraat.

Jongens. Ik stop ermee. Ik heb de afgelopen maanden het primaire proces versterkt, de klant centraal gesteld, bevlogen, transparant en betrokken geparticipeerd, een kwaliteitsslag gemaakt, gestuurd op output, ik heb alle ketenpartners in hun kracht gezet qua omgevingsmanagement, ik heb losgelaten, gedeeld én verbonden – en nu is het genoeg geweest. Ik ga met zomerstop. Ik moet er even tussenuit.

Het afgelopen jaar heb ik op deze plek met veel plezier jeukwoorden voor jullie gefileerd, maar de laatste weken hoorde ik mijn columns ineens overal terugkomen. In beleidsstukken, in structuurvisies, in communicatieplannen, in jaarverslagen. Het leek wel of het steeds erger werd.

Dan zag ik ergens dat er ‘draagvlak gecreëerd’ moest worden, of concepten moesten worden uitgerold, en dan was ik bang dat er onvoldoende fundering was. Dan hoorde ik kantoortijgers een punt op de horizon zetten – ‘zelfsturend richting professionalisering navigerend door snel te schakelen én uit te gaan van de eigen kracht’ – en dan was ik bang of ze wel het goede tijdpadplaatje te pakken hadden. Dan hoorde ik ministers hun ‘regierol’ pakken. En dan stond ik ’s nachts badend in het zweet met een grote rol behang naast mijn bed.

Ik wil geen jeukwoorden meer. Nergens meer. Ik wil niet meer ‘uit mijn comfortzone’, ik wil niet meer ‘iemand in zijn kracht zetten’, ik wil niet meer ‘aansturen’, geen ‘synergie’ meer, geen ‘commitment’, niet meer ‘duurzaam’, niet meer ‘sparren’, niks meer met ‘management’, geen ‘bila’s’ meer of ‘meetings’, ik wil geen dingen meer ‘tegen iemand aanhouden’ – ik wil óf stilte, óf het in gewoon Nederlands, zonder die leemlaag die niemand meer begrijpt.

Als ik nog één keer iemand hoor zeggen dat hij aan een nieuwe ‘uitdaging’ toe is, dan zorg ik dat hij die hoogstpersoonlijk krijgt. Ik wil geen ‘dialoog’ meer ‘aangaan’, of mensen die met ‘passie’ op hun ‘processen sturen’, en de mensen die nog dingen ‘aangeven’ of vinden dat ‘stakeholders’ een stukje commitment verdienen’ – die stuur ik allemaal voor straf met Halbe Zijlstra naar de Toppers.

Wat was je ergste jeukwoord, vragen mensen me vaak. Dan zeg ik: álle jeukwoorden zijn erg. Maar ‘co-creatie’ en ‘veranderopgave’ staan bij mij in een glazen kastje dat ik af en toe van mezelf met een hamer mag stukslaan. Sowieso alles met ‘samen’. Lieve mensen: iedereen werkt samen in een bedrijf, ook al zit de helft tegen te werken. Dus dat hoef je er niet meer bij te zeggen.

Datzelfde geldt voor al die woorden waarvan eigenlijk niemand meer weet wat ze betekenen. ‘Verbinden’, bijvoorbeeld; met wie, waarom nu, hoe dan, hoezo en waarmee, met dwangbuizen, handboeien of tie-wraps? Of ‘borgen’. Wat is dat en hoe doe je het? Ik denk dan ook altijd aan ‘opgeborgen zijn’ op een plek waar duisternis heerst en je nooit meer vrijkomt. Ik zou zeggen: ga het liever regelen, in plaats van het te borgen.

Maar het snotje bovenop de vuilnisbelt der jeukwoorden is toch wel ‘waarde creëren’. Allereerst dat ‘creëren’. Pure interessantdoenerij voor ‘iets doen’ of ‘iets maken’, hou daar eens mee op. Maar dan ook nog ‘waarde’. Lieve mensen, álles heeft waarde. Als je een drol draait heb je nog waarde gecreëerd. In de economie bestaat zelfs negatieve waarde. Dus iedereen die vanaf nu nog ‘waarde creëren’ zegt, die mag toerisme gaan aanjagen in Emmeloord.

Het mooiste zou zijn, schreef iemand op Twitter, als er boetes werden uitgedeeld voor iedereen die jeukwoorden gebruikt. Maar daar hoeven we niet op te wachten.

We gaan gewoon keihard terugslaan, met onze éigen jeukwoorden. Plak een willekeurig voorzetsel voor of achter een werkwoord en je kan los. Zeg bijvoorbeeld „ik kan niet naar de uitrol want ik ben even iets aan het opdenken”. Of „als jullie dat oppakken, ga ik insturen en aanregelen”. Ook mooi: „Als jullie dat ontzorgen, ga ik even tussenlezen, inboren en uitparkeren.”

Als iedereen doorkakelt, moet je opschalen.