Door: Erik Krijnsen
Leestijd 4 minuten

Onbewust bekwaam

De laatste keer dat ik een blog schreef, studeerde ik nog in Edinburgh. Het was 2016 en voor het vak “Urban design for health and well-being moest iedereen een blog schrijven. Ik schreef over de positieve effecten van fietsgebruik op de leefbaarheid van de stad en de gezondheid van de bevolking. “Lekker belangrijk”, hoor ik je denken, “da’s niks nieuws. Dat weten we toch al lang? Ja, wíj wel, maar in Schotland dachten ze daar heel anders over. In de korte blog beschreef ik over hoe een mes voor de fietsers aan twee kanten kon snijden. Dat fietsers besparen op kosten van brandstof of voor het OV. Dat ze tegelijkertijd gezond bezig zijn en besparen op tijd en geld voor sporten. Oh, en dat investeringen in fiets-infra zich dubbel en dwars terugbetalen door besparingen op zorgkosten. En met succes: een dik cijfer en een pluim van de professor voor een half uurtje werk. Fijn, dacht ik: wat je al niet kunt bereiken met een beetje parate kennis die de meeste Nederlanders bijna onbewust meekrijgen. 

In Schotland zijn ze nog niet zo goed in fietspaden

Meer dan je denkt 

De les die me is bijgebleven van de opdracht is niet zozeer die over de voordelen van actieve mobiliteit, of die over hoe je een blog moet schrijven. De les die me bijbleef was dat wat voor mij heel normaal leek, compleet nieuw was voor de ander. Zowel persoonlijk als professioneel kun je dat positief opvatten. Persoonlijk is het een opsteker om te weten dat je -vaak zonder dat door te hebben- meer weet of kunt dan dat je denkt. Vanuit een professioneel oogpunt bekeken heb je meer kennis (en dus waarde), en kun je eigenlijk altijd wel iets toevoegen aan de conversatie. Vooral in ons werkveld, waar persoonlijke ervaring -bepaald door ontelbare factoren zoals leeftijd, gender, afkomst, of zelfs je lengte- enorm waardevolle inzichten kan opleveren* 

Dat snapt toch iedereen?

Na de studie ging ik werken bij een kleine gemeente in het noorden van Nederland, waar ze wars waren van al mijn Engelse termen. Hier kwam ik erachter dat uit diezelfde les ook nog een andere les te trekken viel. Eentje die overduidelijk zou moeten zijn, maar die -zo leerde ik- vaak over het hoofd gezien wordt. Hiding in plain sight, zou ik dan zeggen, maar dat mocht daar dus niet.  De les zit ‘m daarin dat je vaak meer weet dan je denkt, enerzijds te maken heeft met het feit dat de ander die specifieke kennis dus niet heeft. Anderzijds zit het in de aanname dat de ander dat wel heeft. En laat dat (foutief voor bekend aannemen) nou net een valkuil zijn.  Zo komt het voor dat je al 1,5 jaar lang met een campusontwikkeling bezig bent, en er op een informatieavond achter komt dat mensen niet eens weten waarom die campus er dan wel niet moet komen. En dan waren dat nog de mensen die aanwezig waren. Wie weet hoeveel mensen er niet bij waren die avond, die niet eens van het bestaan van de ontwikkeling afwisten. Oeps. 

Het is niet meer dan normaal dat als je ergens dag in en uit mee bezig bent, je bepaalde zaken voor bekend kunt gaan aannemen. Het is de kunst om dingen begrijpelijk te houden, of het dan gaat over vakjargon of de stappen van je proces en waar je je daarin bevindt, of je concepten en hoe je daartoe bent gekomen. Dat is niet alleen van belang voor het open en toegankelijk houden van informatie, maar ook voor het verkopen van je eigen ideeën. Als je als bedrijf, vol overtuigd van je eigen ideeën, deze niet kunt slijten, zou dat maar zo eens kunnen liggen aan hoe je het verkoopt. Want: snapt je klant je idee eigenlijk wel?  

Iedereen een beetje expert

Als ik heel eerlijk ben, moet ik toegeven dat ik geen held ben als het gaat om participatie. Daar zijn mijn collega’s vaak veel beter in, en ik vind het ook gewoon niet zo leuk. Misschien komt dat doordat ik mijn ervaringen vooral opdeed op bijeenkomsten voor versterkingstrajecten in het aardbevingsgebied. Waar bewonersavonden die ik meemaakte meestal onderhevig waren aan (ongezonde) spanningen, frustratie, wantrouwen, en verdriet. Wat ik wel heel erg mooi vond aan deze avonden is dat het me liet zien dat net zoals jijzelf, natuurlijk ook de ánder onbewust bekwaam is. Doordat ze dagelijkse gebruiker zijn, worden bewoners onbewust haast stedenbouwkundige, landschapper, verkeerskundige of civiel technicus voor hun specifieke stukje stad.  Zo vertelde een bewoner mij dat de lage struiken langs het fietspad wat uitkwam op de staat gevaarlijk waren, omdat kleine kinderen op hun fietsjes er bijna achter verdwenen. Die zag je daarom als automobilist gemakkelijk over het hoofd. Of de bewoonster met hooikoorts die -toegegeven, uit eigenbelang- voorstelde dat de nieuwe aanplant van bomen “beter ergens anders kon”. Hoewel de bomen er toch zijn gekomen, brachten beiden invalshoeken mee waar we zelf nog niet aan gedacht hadden. Al die onbewuste bekwaamheid is waarom ik in participatie geloof. Door de juiste vragen te stellen en de participatie zo vorm te geven dat mensen in hun kracht gezet worden, kunnen we er het meeste uit halen. Op weg naar gezondere steden is iedereen een beetje expert. 

VxB[Ob]²= Ggo²

Sinds mijn laatste blog zijn er 6 jaren verstreken en werk ik inmiddels alweer 5 maanden bij Urban Sync. Waar, als we een Engelstalig bedrijf zouden zijn, “Urban design for health and well-being” geen slechte ondertitel zou zijn. Al mijn onbewuste bekwaamheid is nu deel van een veel groter geheel aan -door verschillende achtergronden ontstane- onbewuste bekwaamheden. Die zetten we dagelijks in bij onze missie voor gezonde gebiedsontwikkeling. Zo maken we die goede ideeën die anders “lost in translation” (sorry Appingedam) raken, toch begrijpelijk, en zetten we mensen in hun kracht. Kortom: in een wereld waarin iedereen op een-of-andere manier een beetje onbewust bekwaam is, is de vraag niet of, maar wát je kunt bijdragen. Dus: wat breng jij mee? 

* Om mijn punt te benadrukken heb ik deze blog zonder wetenschappelijke onderbouwing en puur op basis van ervaring geschreven. Vind ervan wat je wilt.