Jeukwoorden
Jongens. Ik stop ermee. Ik heb de afgelopen maanden het primaire proces versterkt, de klant centraal gesteld, bevlogen, transparant en betrokken geparticipeerd, een kwaliteitsslag gemaakt, gestuurd op output, ik heb alle ketenpartners in hun kracht gezet qua omgevingsmanagement, ik heb losgelaten, gedeeld én verbonden – en nu is het genoeg geweest. Ik ga met zomerstop. Ik moet er even tussenuit.
Het afgelopen jaar heb ik op deze plek met veel plezier jeukwoorden voor jullie gefileerd, maar de laatste weken hoorde ik mijn columns ineens overal terugkomen. In beleidsstukken, in structuurvisies, in communicatieplannen, in jaarverslagen. Het leek wel of het steeds erger werd.
Dan zag ik ergens dat er ‘draagvlak gecreëerd’ moest worden, of concepten moesten worden uitgerold, en dan was ik bang dat er onvoldoende fundering was. Dan hoorde ik kantoortijgers een punt op de horizon zetten – ‘zelfsturend richting professionalisering navigerend door snel te schakelen én uit te gaan van de eigen kracht’ – en dan was ik bang of ze wel het goede tijdpadplaatje te pakken hadden. Dan hoorde ik ministers hun ‘regierol’ pakken. En dan stond ik ’s nachts badend in het zweet met een grote rol behang naast mijn bed.
Ik wil geen jeukwoorden meer. Nergens meer. Ik wil niet meer ‘uit mijn comfortzone’, ik wil niet meer ‘iemand in zijn kracht zetten’, ik wil niet meer ‘aansturen’, geen ‘synergie’ meer, geen ‘commitment’, niet meer ‘duurzaam’, niet meer ‘sparren’, niks meer met ‘management’, geen ‘bila’s’ meer of ‘meetings’, ik wil geen dingen meer ‘tegen iemand aanhouden’ – ik wil óf stilte, óf het in gewoon Nederlands, zonder die leemlaag die niemand meer begrijpt.
Als ik nog één keer iemand hoor zeggen dat hij aan een nieuwe ‘uitdaging’ toe is, dan zorg ik dat hij die hoogstpersoonlijk krijgt. Ik wil geen ‘dialoog’ meer ‘aangaan’, of mensen die met ‘passie’ op hun ‘processen sturen’, en de mensen die nog dingen ‘aangeven’ of vinden dat ‘stakeholders’ een stukje commitment verdienen’ – die stuur ik allemaal voor straf met Halbe Zijlstra naar de Toppers.
Wat was je ergste jeukwoord, vragen mensen me vaak. Dan zeg ik: álle jeukwoorden zijn erg. Maar ‘co-creatie’ en ‘veranderopgave’ staan bij mij in een glazen kastje dat ik af en toe van mezelf met een hamer mag stukslaan. Sowieso alles met ‘samen’. Lieve mensen: iedereen werkt samen in een bedrijf, ook al zit de helft tegen te werken. Dus dat hoef je er niet meer bij te zeggen.
Datzelfde geldt voor al die woorden waarvan eigenlijk niemand meer weet wat ze betekenen. ‘Verbinden’, bijvoorbeeld; met wie, waarom nu, hoe dan, hoezo en waarmee, met dwangbuizen, handboeien of tie-wraps? Of ‘borgen’. Wat is dat en hoe doe je het? Ik denk dan ook altijd aan ‘opgeborgen zijn’ op een plek waar duisternis heerst en je nooit meer vrijkomt. Ik zou zeggen: ga het liever regelen, in plaats van het te borgen.
Maar het snotje bovenop de vuilnisbelt der jeukwoorden is toch wel ‘waarde creëren’. Allereerst dat ‘creëren’. Pure interessantdoenerij voor ‘iets doen’ of ‘iets maken’, hou daar eens mee op. Maar dan ook nog ‘waarde’. Lieve mensen, álles heeft waarde. Als je een drol draait heb je nog waarde gecreëerd. In de economie bestaat zelfs negatieve waarde. Dus iedereen die vanaf nu nog ‘waarde creëren’ zegt, die mag toerisme gaan aanjagen in Emmeloord.
Het mooiste zou zijn, schreef iemand op Twitter, als er boetes werden uitgedeeld voor iedereen die jeukwoorden gebruikt. Maar daar hoeven we niet op te wachten.
We gaan gewoon keihard terugslaan, met onze éigen jeukwoorden. Plak een willekeurig voorzetsel voor of achter een werkwoord en je kan los. Zeg bijvoorbeeld „ik kan niet naar de uitrol want ik ben even iets aan het opdenken”. Of „als jullie dat oppakken, ga ik insturen en aanregelen”. Ook mooi: „Als jullie dat ontzorgen, ga ik even tussenlezen, inboren en uitparkeren.”
Als iedereen doorkakelt, moet je opschalen.